Steeds als ik een blaasontsteking vermoed of hiervan overtuigd ben, lever ik maar weer een potje met urine in. Noem het een soort van ervaring hebben. Toch kan ik er natuurlijk naast zitten. Anderen ook, bleek maar weer.
Meestal hoor ik na enkele uren of het een blaasontsteking is, maar vaak ook dat mijn pisserij ter controle ook nog op kweek wordt gezet. Daaruit zou dan weer kunnen blijken dat ik andere antibiotica moet gaan gebruiken, omdat de bacteriën resistent zijn voor de aanvankelijk voorgeschreven antibiotica. Dus moet ik overstappen op een andere kuur en zit ik nog langer vast aan die rommel. Er zijn ergere dingen, maar ik ervaar deze verplichting nogal als beperkend.
Had ik in de eerste helft van dit jaar nauwelijks last, vanaf september was het continu bingo. De ene antibioticakuur was nog niet afgesloten of ik werd weer ziek en ingeleverde urine verklapte de volgende blaasontsteking. Hoe was dit mogelijk? Dat ik een SP-katheter draag is feitelijk vragen om een blaasontsteking. Zo’n ding is immers een bron van bacteriën. Hier moet toch wat tegen te doen zijn? Of niet en heb ik gewoon domme pech? Zeg het maar.
Onlangs werd ik gebeld over de laatste kweek. Helaas bleek weer eens dat de bacteriën in mijn urine resistent waren voor de antibiotica die ik al een week slikte. Wat het alternatief was, dat wist de assistente niet. Toen ik even een later een huisarts aan de lijn kreeg adviseerde hij mij de antibiotica te beëindigen. Gelet op hoe ik mij desgevraagd voelde, gecombineerd met dat in de uitslag van de kweek geen duidelijke signalen te zien waren en het feit dat er een SP-katheter in het spel is, moest ik maar stoppen. Dat ik aanvankelijk resistent blijk te zijn en even later hoor dat ik moet stoppen, dat bijt elkaar. Toch? Mijn vertwijfeling werd niet begrepen. Of ik was gewoon onduidelijk. Voor de assistente was het medisch dossier en het advies leidend. Ik gaf het maar op.
De volgende dag bleek overigens dat ik zelf ook resistent ben geworden. Misschien wat vergezocht, maar ik wist het veelal frustrerende WMO-taxivervoer volledig te weerstaan. Hoe kansloos ook, die momenten dat ik uit frustratie had kunnen imploderen, die wist ik te pareren. Was ik moe? Misschien verstandig?
Die ochtend moest ik naar de tandarts moest, hooguit een kilometer verderop. Omdat er geen begeleiding beschikbaar was om daar zelfstandig heen te gaan, wat op zich al zeer irritant is, moest ik maar een taxi reserveren. Mijn haat-liefdeverhouding werd duidelijk weer op de proef gesteld. Staat overduidelijk in de computer dat de verwachte aankomsttijd 10:10 is, komt de taxi om 10:42 aanzetten. Als ik mijn verbazing uit, blijkt de chauffeur nog naar het toilet te zijn geweest. Daar kan ik natuurlijk niets tegenin brengen. Als zo’n dynamisch paaltje maar niet in de grond wil zakken, met alle gevolgen van dien, kan ik het vervloeken ook intern houden.
Wanneer voor de terugweg de chauffeur lachend voorstelt om voor mijn zitcomfort geen gordel om te doen, maar hij in dezelfde zin aangeeft dat dit verboden is en hij bij controle mij de schuld zal geven, reageer ik ook maar resistent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten