Een paar
dagen later, zaterdag 26 april, was ik al vroeg uit de veren. Iets in mij
verklaarde mij echter voor gek. Wat doet een verstandig mens, die zuinig moet
zijn op het lichaam, nú al in de binnenstad van Zwolle. Maar met een fijn
zonnetje aan de hemel reed ik rond 9 uur richting mijn doel.
Toen 20
minuten daarvoor de deuren van de stadsbus zich sissend openden en ik mij kon
installeren om naar het centrum te gaan, ontstond bij mij een lichte paniek. Op
de chauffeur en een oudere dame na was de bus leeg. Vandaag zou Koningsdag
gevierd worden, dat wist ik zeker, maar zou ik gewoon te vroeg zijn? Misschien dat
er met de komst van een nieuwe vorst ook een nieuwe aanvangstijd is afgesproken,
je weet het maar nooit. Ook eenmaal in het centrum zag ik aanvankelijk nog niet
veel mensen. Terrasjes werden dan wel klaargezet en vreettentjes opgebouwd, het
speciale sfeertje wat ik verwachte was nog nergens te voelen.
Herinneringen
aan vroeger kwamen boven. Begin jaren 90 was het min of meer vaste prik. Op 29
april ging ik altijd naar Amsterdam, waar mijn zus Anneloes woonde. Een ideale
uitvalsbasis! De ochtend erop stonden we zeer vroeg op om dan niet veel later,
ieder met een grote, lege rugzak, te beginnen aan de strooptocht naar het
onverwachte. Kijken, neuzen, scoren. Cd’s, T-shirts, prullen.
Ik kan
mij nog herinneren dat ik op een keer vòòr 8 uur ‘s ochtends al een ouderwets broodrooster
en ook een ventilator had gekocht. Een gaaf ding, een beetje rock ʹn roll, maar ik moest beide apparaten nog wel de hele dag meesjouwen. Het meest
bijzondere wat ik ooit op een Koninginnedag in Amsterdam heb gescoord vind ik
nog wel mijn trouwschoenen. Vondelpark
1996, zwarte instaplaarsjes, Italiaanse snit, ƒ10.
Dan ben ik bijna daar waar ik wil zijn. Vanaf enige afstand zie ik dat de Diezerpromenade in een langgerekte kleedjesmarkt is omgetoverd. Wil ik hier wel zijn? Ja en nee! Ach, over twee uren ben ik vermoedelijk gewoon weer thuis. Na drie keer ademhalen stort ik mij in de drukte. Traag als een slak rol ik vooruit, geleid door alle mensen om mij heen. Ondertussen kijk ik naar dat wat is uitgestald en observeer meteen de mensen achter de kleedjes die mij logischerwijs even hard terug aangapen.
Dan ben ik bijna daar waar ik wil zijn. Vanaf enige afstand zie ik dat de Diezerpromenade in een langgerekte kleedjesmarkt is omgetoverd. Wil ik hier wel zijn? Ja en nee! Ach, over twee uren ben ik vermoedelijk gewoon weer thuis. Na drie keer ademhalen stort ik mij in de drukte. Traag als een slak rol ik vooruit, geleid door alle mensen om mij heen. Ondertussen kijk ik naar dat wat is uitgestald en observeer meteen de mensen achter de kleedjes die mij logischerwijs even hard terug aangapen.
Ik voel
mij lichtelijk opgelaten, helemaal als ik weer eens bij iemand tegen de enkels
aanrij. Ergens
hoor ik de mensen denken ʹWaarom duikt die vent dan ook met een
rolstoel deze menigte inʹ.
Of denk ik
het zelf?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten