″Nee, goede voornemens heb ik niet, maar wel de wens dat ik mijn baan kan behouden. De toekomst is nogal onduidelijk, voor mij, het bedrijf en zéker ook voor jou. Het is natuurlijk nog maar de vraag of jij in de toekomst überhaupt nog wel huishoudelijke hulp kan krijgen.″
Schaapachtig
knik ik naar mijn huishoudelijke hulp, die ik zojuist voor het eerst in een
nieuwe jaar zie en dus vriendelijk begroet. Ik wil het laten overkomen dat ik
volledig op de hoogte ben van het geschetste toekomstbeeld en er flink van
baal. De werkelijkheid is dat de woorden als een bliksemflits door mijn ziel
snijden. Aangezien mijn ogen bijna dichtvallen van moeheid, moet ik toch
prioriteiten stellen. De plotselinge paniek wordt ondergeschikt gemaakt aan een
poging om het energieniveau voor de rest van de dag weer op te krikken.
Ter
verduidelijking: als op woensdagmiddag mijn huishoudelijke hulp komt, probeer
ik al op bed te liggen. In die positie sta ik degene die het halve huis
schoonmaakt nog even te woord om een anderhalf uur later wakker te worden en
even later de hulp weer hartelijk te bedanken. Zodra deze vertrokken is vraag
ik om mij weer in de rolstoel te tillen zodat ik door kan gaan met mijn actieve
leven. De volgende ochtend wordt overigens door een ander de tweede helft van
de werkzaamheden gedaan.
Ogenschijnlijk
lijk ik binnen een mum van tijd de slaap te vatten. Echter, achter mijn gesloten
ogen ben ik hyper. Teveel getriggerd lukt het mij maar niet om toe te geven aan
de slaap. Kennelijk heb ik de afgelopen maanden teveel zitten suffen. Misschien
blind, noem het naïef, het is in ieder geval flink onnozel dat ik anno 2015,
het jaar van de grote veranderingen binnen de zorg, kan worden overvallen door
deze informatie. Wist ik het echt niet? Natuurlijk wel, maar het was mij
duidelijk weer even ontgaan.
De
verbazing zou wel eens aangewakkerd kunnen zijn door een utopie waarin ik
kennelijk woon. Hoe kritisch ik ook probeer te zijn, misschien heb ik toch onbewust
mijn kop in het zand gestoken. De
afgelopen jaren leek de zorg om mij heen nauwelijks obstakels te kennen, op
zenuwpijnen en een enkele klotetaxi na! Het wonen bij Fokus verhef ik nog
steeds tot een bijna-walhalla. Maar ik heb ook ogen en oren. Wantoestanden
binnen de zorg, veroorzaakt door bezuinigingen en het leed daardoor veroorzaakt
bij anderen, het ontgaat mij niet. Maar een directe confrontatie was en niet,
in ieder geval tot nu toe Ik heb geen PGB, dus ook geen ′gedoe′ daarmee. Nee,
de vanzelfsprekendheid van weleer is niet meer.
Als
ik mijn ogen open en weer terug op aarde ben, besef ik dat de waarheid niet
minder hard is geworden, ik wèl reëler. Eenmaal uitgeslapen is men nou eenmaal minder
snel geneigd tot doemdenken. Geert, de tijd zal het leren, wacht nou maar af. Zorgen over de toekomst maak
ik mij nog maar niet, hooguit een beetje. Misschien valt het in mijn situatie allemaal nog wel mee.
Er zal een keukentafelgesprek volgen. Urgentie is er volgens mij bij mij wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten