″Wasdattan?″ Met de ogen gericht op het bootje, probeert de jongen zijn vader verduidelijking te ontfutselen. Maar verder als: ″dat vraag ik mij ook af, jongen″ komt deze niet. Als zijn vader het al niet weet, hoe groot zal dan de verbazing zijn bij de zoon.
Even
daarvoor werd zijn aandacht al door mijn verschijning getrokken. Vanaf hun
zeilboot gaapt nu ook zijn vader mij na. Ze zien een klein bootje met één zeil.
De fok ontbreekt. Verder niets bijzonders zou je zeggen. Maar wat zich in de
Kuip van dat bootje bevindt des te meer. Het is een van die afstand niet nader
te verklaren constructie. Daarbovenuit torent een pet uit met daaronder een
zonnebril en er zit een of ander soort zwart pookje tegen de kin aan. Het hoofd
maakt allerlei rare bewegingen en trekt gekke bekken. Ook opvallend, het lijkt
wel of er geen armen bij dit hoofd horen.
Voor
de duidelijkheid, die jongen en zijn vader, ze bestaan niet. Misschien ook wel,
maar in dit schrijven zijn ze fictief. Wat ze zagen is werkelijkheid. Ik
probeer me voor te stellen hoe het eruitziet als men mij in mijn eentje ziet
zeilen. Nadat ik met een tillift in de boot ben geplaatst, word ik totaal gefixeerd.
Immers, rompbalans 0,0! Ieder stukje loze ruimte wordt volgepropt. Daartoe is
er een scala aan kussens. Allereerst wordt ik gesandwicht door twee kolossale
lederen kussens, afkomstig van wat ooit een waarschijnlijk foeilelijk bankstel
was.
Onlangs
had ik mijn jaarlijkse week zeilen, een van de vanzelfsprekendheid in mijn
leven. Vlak na aankomst, bij het voorstellen, floepte het er uit: ″Ik heb
actief deelnemen aan het zeilen en zo mogelijk solozeilen als hoofddoel gesteld.″
De afgelopen jaargangen deed ik iedere keer een dergelijke uitspraak. Echter, ik
had mij voorgenomen om mijn doel niet openlijk uit te spreken. Waarom? Bescheidenheid?
Eerder het vermoeden dat men ondertussen dit voornemen wel van mij wist.
Het
werd een geweldige week. Met ideaal zeilweer en spectaculaire avonturen op de
verschillende boten. Noem het een vooruitziende blik, het had kennelijk zo
moeten zijn. Waar ik in de afgelopen jaren naar een climax toewerkte en
solozeilen pas in de loop van de week aan mijzelf toestond, koos ik er ditmaal
voor om al op maandag stoer te gaan doen. Wat bleek echter? Gedurende de week wakkerde
de wind steeds meer aan. Dusdanig dat varen in ′mijn′ zeeleeuw niet meer
werd toegestaan. Lucky me! Ook al heb
ik ondertussen wel geleerd om met tegenslag om te gaan, de teleurstelling zou
groot zijn geweest als het solozeilen niet door had kunnen gaan.
Op
dat moment, die maandag in de Zeeleeuw, beleefde ik een waar geluksmoment. Een
bijna wolkeloos, blauw plafond, een zonnetje en meer dan genoeg wind. Ook al
werd ik links en rechts geregeld ingehaald door grotere boten, voor mijn gevoel
ging ik best wel snel. Maar belangrijker, ik zit alleen en dat is heerlijk. Hoewel
zeilers elkaar altijd groeten en flink aanstaren, heb ik het idee dat dat ik
nogal de aandacht trek. Maar misschien zit ik er naast. Ik ben in ieder geval trots
op mezelf.
Waarschijnlijk hoorde niemand mijn vreugdekreten!
Lieve Geert
BeantwoordenVerwijderenWeer super mooi geschreven. Ik krijg het volledige gevoel wat je bedoeld. De stralende foto op facebook is fantastisch. En ja, ik heb je zeker zien genieten. Je gevoel en je stralende ogen waren prachtig om te ervaren. Je hebt er echt van genoten. Dat heb ik echt gevoeld en gemerkt. Mijn logje over de zeilweek komt zondag. Dan ben ik thuis. Maar jou verhaal brengt het gevoel en jou intense maakt me een heel gelukkig meisje.
Bedankt voor een fantastische week kanjer.
Liefs Anja